UNHCR III 1993

Het project “vrijwillige herintegratie en repatriëring van vluchtelingen uit Frans Guyana” beoogt vluchtelingen van de binnenlandse oorlog te begeleiden bij hun vrijwillige repatriëring naar –  en herintegratie in hun oorspronkelijke woongebieden in Oost-Suriname. De algemene richtlijnen van het project werden door de tripartite commissie Frans-Guyana, UNHCR, Suriname bepaald. Toezichthouders waren het Ministerie van Regionale Ontwikkeling, het Planbureau en UNHCR. Met de verantwoordelijkheid voor de implementatie van het project was de PAS belast. In grote lijnen zijn de taken van de PAS in dit projekt:

1. Distributie van hulpgoederen (individuele assistentie) aan de repatrianten. Het gaat hier om bouwmaterialen, huishoudelijke goederen, sociale pakketten, rijst en landbouwgereedschap.

2.Het initiëren en begeleiding van zelfstandigheidsprojecten (community development) van de binnenlandbewoners. Het gaat hier om een visserijproject, een volksbosbouwproject met hieraan gekoppeld een volkshoutmarkt en een landbouwcoöperatieproject.

3. De wederopbouw van het centrum Abadukondre van waaruit regulier onderwijs en vakopleidingen voor de regio zullen worden verzorgd (collectieve assistentie). Hier betreft het:

– de reparatie van een lagere school en de inrichting van een loods als technische werkplaats welke ook mag worden gerekend tot een verzelfstandigingsprojekt.

– de renovatie- en inrichting van een op het complex staande gebouwen tot een kantoor annex magazijn annex logeer- en vergadereenheid en een ander gebouw tot service unit

-de aansluiting van het complex op het electriciteitsnet van Moengo en de realisatie van de watervoorziening voor het complex.

De fondsen voor de uitvoering van het door de PAS uitgevoerde projectgedeelte werden beschikbaar gesteld door het UNHCR welk zelf geen implementatiebevoegdheid heeft. Het project is verdeeld in verschillende projectonderdelen.

Als voorloper op het project ‘UNHCR-vrijwillige repatriëring van vluchtelingen uit Frans Guyana’, werd een pilotproject uitgevoerd. Het pilotproject diende als voorloper op het project repatriëring en herintegratie. Hierbij werden reeds teruggekeerde vluchtelingen ter verzelfstandiging gesteund bij het opzetten van hun huizen en gestimuleerd bij het ontwikkelen van kleine projecten. Na een gedegen evaluatie was de PAS klaar voor het uitvoeren van het project “UNHCR – vrijwillige .. Frans Guyana”. Voor het project werd een budget vastgesteld welk werd aangepast toen later bleek dat het om meer vluchtelingen ging dan aanvankelijk werd aangenomen.

Nadat in 1991 reeds enkele vluchtelingen gerepatrieerd begon op 1 april 1992 de grootscheepse repatriëring van wat later bleek in totaal 2946 bij de PAS geregistreerde vluchtelingen uit Frans Guyana. Hiernaast werden uit Paramaribo – en van elders komende repatrianten en mensen die in hun waren gebleven of teruggekeerd, bij de PAS geregistreerd en in het project opgenomen. Dit bracht het totaal aantal geregistreerden aan het eind van de registratieperiode op 1/3/1993 op 7251 personen. Aangezien het project was begroot voor ten hoogste 2500 mensen, moest het budget sterk worden aangepast. De omvang van de repatriëring werd sterk beïnvloed door de volgende factoren:

–          De vrede was teruggekeerd in Oost Suriname en de veiligheid van de repatrianten was min of meer gegarandeerd

–          De Franse overheid beloonde repatrianten met FF4000,00 per volwassene en FF 2000,00 per kind

–          Het voedselrantsoen werd sterk teruggebracht en de vluchtelingen werden verboden om zelf geproduceerde landbouwproducten te verhandelen.

Doel

Het project ‘repatriëring…Guyana’ heeft als doel ontheemden die voor de binnenlandse oorlog, Oost – Suriname als officiële standplaats hadden  te helpen bij hun repatriëring naar hun oorspronkelijke woongebieden en hun herintegratie aldaar.

(…)

De partners bij de implementatie

Door het Ministerie van Regionale Ontwikkeling waren fondsen vrijgemaakt voor de aankoop van huizen voor vluchtelingen die nog geen onderdak hadden. Transportfaciliteiten en de infrastructuur werden verbeterd terwijl een crashprogramma voor de wederopbouw en de huisvesting werd goedgekeurd. De Europese Gemeenschap financierde een haalbaarheidsstudie t.b.v. de rehalbilitatie van de weg Paramaribo-Albina. De Fransen en UNHCR verzorgen samen het transport van de vluchtelingen en hun persoonlijke bezittingen. UNHCR maakte verder fondsen vrij voor de distributie van hulpgoederen en bouwmaterialen. De PAS werd met de implementatie van het laatste belast aangezien UNHCR geen implementatiebevoegdheid heeft. Dit projectverslag handelt alleen over de activiteiten van de PAS in het kader van het UNHCR-project.

Nagenoeg al het PAS-personeel was direct of indirect bij de implementatie van dit project betrokken. Hiernaast werd ook personeel aangetrokken voor het verrichten van speciale- en aanvullende werkzaamheden.

Herintegratie

De PAS zorgde voor de registratie van 7251 repatrianten, die in aanmerking komen voor bouwmaterialen en gebruiksartikelen naar voorraad en behoefte en voor de distributie van deze materialen en artikelen. De registratieperiode liep van 13/2/1992 tot 1/3/1993. De hulpgoederen en dakplaten werden lokaal opgekocht en gedistribueerd. Bouwhout kon door de gigantische vraag niet voldoende geleverd worden. Ter oplossing van het tekort aan bouwhout werd door de PAS een volksbosbouwprojekt geïnitieerd, welke moest zorgdragen voor de produktie van bouwhout. Binnen het volksbosbouwprojekt is een volkshoutmarkt opgezet welke (uit gelden beschikbaar gesteld voor de aanschaf en distributie van bouwmaterialen) de produktie van het volksbosbouwproject tegen 50% van de normaal geldende prijs opkoopt en gratis aan de registranten verstrekt.

De registratie

De registratie werd van 13 februari 1992 tot 1 maart 1993 gehouden. Na deze periode was registratie niet meer mogelijk. De gegevens werden na deze periode waar nodig wel aangevuld. De personen die in aanmerking komen voor bouwmaterialen en gebruiksartikelen en aldus zijn geregistreerd zijn:

1. repatrianten uit Frans-Guyana die zich gaan vestigen in Oost-Suriname

2. personen die niet gevlucht waren naar Frans Guyana, in Oost-Suriname wonen, en zich via hun kapiteins en de burgerlijke stand kunnen identificeren als oorspronkelijke bewoners van het gebied. Voorts moesten de kapiteins deze mensen als hulpbehoevend opgeven.

De repatrianten die terugkeren naar gebieden waar landbouw mogelijk is, komen in aanmerking voor landbouwhulpgoederen. De repatrianten uit Frans-Guyana komen behalve voor bouwmaterialen en gebruiksartikelen ook naar behoefte in aanmerking voor rijst en sociale pakketten.

De repatrianten uit Frans-Guyana werden bij de registratie in het buurland gesplitst in 3 groepen, nl:

-de groep repatrianten die voor februari 1993 vrijwillig terugkeerden naar Suriname. Zij kregen een blauw formulier om aan te tonen dat zij vluchtelingen uit Frans Guyana waren.

– de groep repatrianten die in de periode februari 1992 tot februari 1993 vrijwillig terugkeerden naar Suriname. Zij ontvingen van de Fransen FF4000 per volwassene en FF2000 per kind als overbruggingshulp en een wit registratieformulier

-de groep die na het verstrijken van de repatrieringsperiode door de Fransen met harde hand over de grens werden gezet. Zij kregen van de Fransen, evenals de 1e groep een blauw formulier om aan te tonen dat ze uit Frans-Guyana kwamen.

Distributie

Oorspronkelijk was het projekt bedoeld voor repatrianten uit Frans-Guyana, maar de PAS besloot na overleg met de partners om ook diegenen die zijn teruggekeerd naar de dorpen in Oost-Suriname en zij die zijn achtergebleven in deze dorpen in aanmerking te doen komen voor steun uit het projekt. Het bij de distributie behorende registratiesysteem is matriarchaal. De PAS ging hierbij uit van het gegeven dat in deze samenlevingen de moeders traditioneel verantwoordelijk zijn voor het gezin en niet de vaders. Op het registratieformulier staat vermeld: het registratienummer, de namen van de gezinsleden (van het gezin van de moeder), de geboortedate (kinderen < 16 jaar), eventueel de roepnamen van de ouders, de ID-nummers van de ouders en de naam van het kapitein-dorp waar het gezin zich heeft voorgenomen te wonen. Voor dakplaten, bouwhout, gebruiksartikelen, rijst en sociale pakketen worden na goedkeuring bonnen uitgegeven.

De bouwmaterialen worden in ronden verstrekt waarbij per ronde, per dorp maximaal 3 personen in aanmerking komen voor een bouwpakket. Nadat alle dorpen zijn voorzien van bouwmaterialen kunnen na gereedkoming van de eerste woningen, per dorp opnieuw maximaal 3 personen in aanmerking komen. Deze werkwijze werd gehanteerd om de dorpsbewoners te dwingen erop toe te zien dat de begunstigden hun huis afbouwen. Zolang de huizen niet zijn afgebouwd kunnen anderen uit het dorp geen bouwmaterialen krijgen. Ook personen die door bewijsbare financiële problemen hun bouwactiviteiten moesten staken, komen in aanmerking voor bouwmaterialen. De begunstigden meosten een frame opzetten welke door de veldwerker wordt geïnspecteerd. Hij bepaalt hoeveel zinkplaten en beslagplanken tot een gegeven maximum nodig zijn voor de completering van de woning. (..)

Registranten komen naar behoefte in aanmerking voor huishoudelijke artikelen. Er zijn centra op Abadukondre, Moengo en Albina, terwijl de verderliggende dorpen op voorafgesproken data worden bezocht. De aanvoer en distributie van vooral gebruiksartikelen liep in de periode april/mei 1993 stroef aangezien deze artikelen niet lokaal verkrijgbaar waren en bestelling uit het buitenland te lang (minimaal 3 mnd) zou duren. Het volledig pakket huishoudelijke artikelen bestaat uit: 1 dekzeil per groep naar behoefte, 1 aluminium bekken, 1 plastic emmer, 1 hangmat + hangmatklamboe+hangmattouw per ouder voor de ouders en per 3 kinderen 1 erbij.

In het distributiepakket zijn o.a. landbouwbenodigdheden opgenomen met het doel de mensen te stimuleren om in het bosrijk gebied van repatriëring aan landbouw voor zelfvoorziening te doen. Alle repatrianten komen in aanmerking voor: 1 houwer voor de moeder + 1 houwer voor de vader+ 1 tjap, 1 bijl, 1 vijl, 1 hark, 1pr laarzen per gezin en 1 pond mirexpoeder voor zij die last hebben van draagmieren. Landbouwspuiten en kruiwagens werden per dorpsgemeenschap gegeven. Uit de verstrekking van laastgenoemde goederen is een verzelfstandigingsprojekt “coöperaties gebruik van landbouwwerktuigen” gegroeid. (..)

Rijstdistributie. Alleen de personen die in 1992 uit Frans Guyana repatrieerden komen in aanmerking voor rijst. Alle bezitters van een blauwe formulier komen in aanmerking voor een rijstbon en zij die zijn uitgezet in 1993.  De rijstdistributie dient om de mensen te helpen om de periode van planten tot oogsten (+/- 12 maanden) van voedselgewassen (gronjang) te overbruggen.

Sociale paketten. De sociale pakketten zijn bedoeld als tegemoetkoming aan de sociaal-zwakkeren onder de repatrianten. Noodlijdenden onder de repatrianten (b.v. gehandicapten, ouden-van-dagen, extreem arme mensen) komen in aanmerking voor sociale pakketten welke door de PAS binnen het kader van het project worden gedistribueerd. Het sociaal pakket bestaat uit een matras, een laken en een bedklamboe.

Evaluatie distributie

De distributie van gebruiksartikelen verloopt niet zo vlot als aanvankelijk verwacht. Bij de bevoorrading stuit de PAS op het probleem dat de artikelen lokaal slechts beperkt aanwezig zijn. Hierdoor moeten de repatrianten vaker terug om in delen hun goederen te ontvangen. Ook stuit de PAS op het probleem dat de verwerking van gegevens in de stad moet geschieden waardoor vaak belangrijke gegevens niet ter plekke aanwezig zijn. De distributie van dakplaten stagneert vaak door het steeds defect geraken van de golfmachine van de producent (BEM). Door de bezetting van het complex Abadukondre en de gijzeling het aanwezige personeel van 2 tot en met 4 september gevolgd door de bedreiging van de veld-coördinator werden de distributie en andere werkzaamheden ernstig ontregeld en gestagneerd. De veldcoördinator wenste niet meer op Abadukondre te overnachten en dhr. R. werd aangetrokken om de lopende zaken omtrent de distributie af te ronden. De stagnatie werd groter door de brandstofcrisis gevolgd door een herstructurering van de brandstofsector van overheidswege welke duurde van september 1993 t.m. november 1993. De bovengenoemde stagnaties golden voor alle deelprojecten en activiteiten van het UNHCR project.  Voor de medische sector kwamen er ook middelen beschikbaar. Met de implementatie van dit projectonderdeel is de medische zending belast.

Verzelfstandiging

De PAS initieert en begeleidt in het kader van het UNHCR-project verzelfstandigingsdeelprojecten waarbij in 3 branches wordt gewerkt  nl.: de bosbouw, de visserij en de landbouw. De verzelfstandigingsprojecten worden uitgevoerd met het doel de begunstigden werkgelegenheid te bieden en hen te begeleiden naar zelfstandigheid. De begeleiding naar zelfstandigheid houdt in dat de projecten gefaseerd worden afgestoten naar de begunstigden toe.

Volksbosbouwproject: het volksbosbouwproject ontstond als alternatief om het tekort aan bouwhout voor de huizenbouw op te vangen. In het kader van het project werden bij de aanvang op 18 kettingzagen, met geleider – voor het zagen van bomen en het verwerken van stammen tot planken- elk aan teams van 3 personen verstrekt waardoor +/- 50 bosbouwers aan dit project verbonden werden. Hiernaast waren er 5 teams die met een eigen kettingzaag werken. Het project breidde zich uit en de PAS stelde gedurende het project nog 4 kettingzagen beschikbaar, het totaal brengende op 22 kettingzagen vanwege de PAS, terwijl nog eens 5 teams zich verbonden aan het project, het totaal brengend op 10 kettingzagen van particulieren. De PAS verleent service aan de bosbouwers in de vorm van levering van brandstof en transport, smeermiddelen e.a. inputs. De produktie van de bosbouwers (planken en balken van verschillende houtsoorten) wordt door de PAS opgekocht voor de helft van de marktprijs en het project wordt gesubsidieerd door het UNHCR. De kosten van inputs worden via inhouding teruggevorderd, terwijl voor de service 5% van het brutobedrag wordt ingehouden voor transport houdt de PAS nog eens 3% van het brutobedrag in. Voor de begeleiding van de teams zijn de heren W. en A. belast. Het project kon van september 1993 tot november 1993 geen voortgang vinden door de in eerdere paragraaf genoemde stagnaties.

De volkshoutmarkt is een distributiecentrum welke (binnen het kader van het UNHCRproject) een onderdeel vormt van het volksbosbouwproject. Hier wordt de produktie van het Volksbosbouwproject opgekocht en kosteloos gedistribueerd voor de huizenbouw in het binnenland. De kosten voor opkoop en distributie worden gefinancierd door UNHCR. Met de begeleiding van de volkshoutmarkt is de heer Z. als medewerker van de PAS binnen het UNHCRprogramma belast. De opslagplaatsen van de volkshoutmarkt staan op Abadukondre vanaf september 1992 en de nieuwe opslagplaats vanaf juni 1993, en op Tamarin aan de Cottica, vanaf mei 1993. Er zijn ook tijdelijk opslagplaatsen op verschillende lokaties langs de Cottica. Deze opslagplaatsen dienen als doorvoerhaven voor hout naar Abadukondre van waaruit het meeste hout wordt gedistribueerd. Voor het transport van hout  vanuit de tijdelijke opslagplaatsen naar Abadukondre werd een korjaal (16 meter) van de PAS ingezet, welke in een 6 uur durende trip slechts 800 meter hout vervoert, wat beduidend minder is dan de dagproduktie in deze regio. Voor het hierdoor ontstane transportprobleem werd ingaande zaterdag 26 juni tevens de +/- 30 meter lange schoolboot van Ricanau mofo ingezet om in de weekeinden het hout te helpen transporteren. De huur van deze boot bedroeg Sf 750,-/trip exclusief brandstof. Ook werd terzelfdertijd van de Basja T.P. een +/- 16 meter lange boot gehuurd voor Sf 500,- per trip exclusief brandstof en ingezet. Deze boot vaart dagelijks. Per juni 1993 wordt de haalbaarheid van de verzelfstandiging van het volksbosbouwproject bekeken, gezien het positieve resultaten van het project. De verzelfstandiging zal inhouden dat de organisatie van het project gefaseerd zal worden afgestoten naar een nog op te richten coöperatie van zagers. De volkshoutmarkt zal dan losgekoppeld en vercommercialiseerd worden. Reeds is bepaald dat de kettingzagen eigendom blijven van de PAS. Wel kan in de toekomst eventueel de mogelijkheid bekeken worden om de kettingzagen over te dragen aan de nog op te richten coöperatie van zagers.

Visserijproject: In het kader van het visserijproject is de PAS ervaren vissers onder de repatrianten, die niet in staat waren eigen materialen te kopen, tegemoet gekomen door hen visserij materialen (visnet en 1bbmotor 15pk) als een eenmalige injectie te verschaffen. Het betreft hier vissers van Erowarte, Tapuku, Langahuku en Wanhatie. Aan visser van Marijkedorp is slechts de visnetten verschaft. Bij het vissen wordt een rouleersysteem gehanteerd waarbij verschillende teams gebruik maken van hetzelfde materiaal. In Earowarte zijn 12 vissers betrokken terwijl het in Tapuku 16 vissers betreft. Deze twee dorpen hadden reeds in het kader van het Pilotproject hun spullen ontvangen. Ook in Wanhatti is in april een visserijproject van start gegaan. Marijke dorpe in juni en Langa hoekoe in augustus. De visserijprojecten staan via hun betreffende coöperatie in contact met de PAS. De visserijproejcten Marijkedorp, Tapuku en Aerowarte zijn aangesloten bij coöperatie Jep Makandra waar dhr. Achthoven de boekingen bijhoudt. De visserijproejcten Langa huku en Wanhatie zijn aangesloten bij de coöperatie Abadukondre waar dhr. A. de boekingen bijhoudt. De PAS zal na een gedegen evaluatie een besluit nemen over eventuele uitbreiding van de visserijprojecten, hierbij de inzet van de vissers en de gezondheid van de respectievelijke projecten als richtlijn hanterend. Een betrouwbare weergave van de visvangst in cijfers uitgedrukt is vooralsnog onmogelijk door gebrek aan voldoende cijfermateriaal. De PAS heeft in november 1993 maatregelen getroffen om meer inzicht te verwerven in deze projecten. Het verkregen cijfermateriaal is verwerkt in het realisatieschema.

Landbouwproject: In het kader van de landbouw werden landbouwinputs zoals zaaimateriaal en tuinbouwgereedschappen ter beschikking gesteld aan repatrianten. De kruiwagens en landbouwspuiten werden per dorpsgemeenschap verstrekt. De PAS verstrekt waar mogelijk de goederen aan landbouwcoöperaties onder leiding van haar contactpersonen in de dorpen of als het nit anders kon aan de kapiteins van de dorpen om bevoordeling te voorkomen. De PAS heeft ook als uitvloeisel van het UNHCR-project in 3 dorpen PAS-landbouwwinkeltjes geopend welke beheerd worden door de coöperaties van de respectievelijke dorpen en waar de bewoners van deze dorpen tegen contante betaling landbouwinputs kunnen betrekken. De vertegenwoordigers van de coöperaties staan in direct contact met de PAS. De PAS beoogt meer PAS-winkeltjes te openen. De PAS bekijkt mogelijkheden om het samenwerkingsverband met de coöperaties verder uit te werken. Als eerste injectie werd door de PAS per 17 maart 1993 met UNHCR-middelen zaaimateriaal en stekken tegen een gereduceerde prijs van SF 7,50 verkocht. De stekken worden gekocht in Paramaribo. Er is begonnen met de verkoop van sinaasappelstekken, daarna werden ook tangelo, citroen-, mandarijn-, lemmetje-, en pompelmoesstekken verkocht. Bij verkoop wordt er, ter controle als de plantjes wel bij de doelgroep terecht komen, gevraagd naar de naam, het adres en de ID-kaart. Door samenwerking met voornoemde landbouwcoöperaties hoopt de PAS binnenkort een duidelijker beeld te krijgen van de landbouwsituatie in Oost-Suriname, om er zodoende beter op in te kunnen spelen. Uit waarnemingen van de ontwikkelingswerkers mag gerust gesteld worden dat de kostgrondencultuur redelijk is opgekomen. Enkelingen onder de binnenlandbewoners doen ook aan landbouw op grotere schaal, enkele hectaren. De vruchtbomen welke door de PAS werden verkocht, werden door de kopers voornamelijk gebruikt als erfbeplanting terwijl enkelingen onder de kopers arealen met vruchtbomen hebben beplant.

Wederopbouw Abadukondre: (NB zie wederopbouw Abadu-kondre)

Bijzonderheden

De omvang van de repatriëring was veel groter dan verwacht en dit bracht problemen met zich mee. De grootste problemen werden in de beginperiode gesignaleerd in de administratie. Door fouten in de administratie werden sommige repatrianten dubbel van distributiegoederen voorzien. Stappen die werden ondernomen om de administratie op te schonen leden tot stagnatie in de distributie. Dit veroorzaakte enig ongerief.

Het nieuw geïntroduceerde distributesysteem, werkt nauw samen met het traditioneel gezag waardoor scherpere controle mogelijk is. Alhoewel het systeem niet waterdicht is kan het merendeel van de behoeftigen bereikt en voorzien worden en daar gaat het tenslotte om. De PAS maakte in september 1993 in een brief aan de kapiteins van het gebied, melding van maatregelen tegen mensen die een teveel aan goederen hadden ontvangen en ze niet hadden teruggebracht. Deze mensen zijn door de PAS afgesneden van elke vorm van hulp welke de PAS aan de bewoners in het gebied zal verlenen.

Een, ander aspect, welke niet over het hoofd gezien mag worden is het veldwerk; Veldwerkers stonden iedere dag bloot aan oneerlijkheden en intimidatiepogingen van personen uit de doelgroep (de goeden niet nagesproken) die trachten zaken naar hun hand te zetten. Het hoogtepunt ontstond toen van 2 september t/m 4 september het Abadukondre complex bezet werd en het aanwezige personeel werd gegijzeld. De veldcoördinator die met de dood werd bedreigd, wenste niet meer op de Abadukondre te overnachten en de heer R werd aangetrokken om de distributie af te ronden, terwijl de veldwerker vanuit de stad zaken bleef coördineren.

Voort ondervond het UNHCR-project gedurende de periode september t/m november ernstige stagnatie door een landelijke brandstofcrisis gevolgd door de herstructurering an de brandstofsector van overheidswege.

Mede door bovengenoemde stagnaties is er veel tijd verloren gegaan waardoor het project niet binnen de vastgestelde periode kon worden afgerond. De PAS kreeg uitstel van de afrondingsdatum tot maart 1994.

Bron: Jaarverslag 1993

Ontwikkelingswerk 1991

Vanwege de verdere pacificatie van Oost-Suriname was het mogelijk het contact met de diverse dorpen te herstellen. Aanvankelijk ging het daarbij om oriënterende en inventariserende missies naar de Cottica en Patamacca-regio, en later naar een aantal Indiaanse dorpen aan de Marowijne-rivier.

In de tweede helft van 1991 vond het meerendeel van de dienst­reizen plaats in het kader van het UNHCR-pilot-project voor teruggekeerde vluchtelingen. De dorpen Akalekondre, Pikin Santi, Tapuku en Erowarte vormen daarbij de centra. In de Indiaanse dorpen Tapuku en Erowarte betrof de inzet vooral de reactivering van de riviervisserij (bouw boten, beschikbaar­stellingen van motoren, visnetten e.d.), in de beide bosnegerdor­pen Akalekondre en Pikin Santi ging het om de productie van bouwmateriaal en de stimulering van de landbouw.

Aan het pilot-project was voorts de installatie van radio­zenders verbonden om zo de communicatie met het PAS-centrum te vergemakkelijken. De benodigde energie werd gegarandeerd door de installatie van zonnepanelen.

Verder werd door de afdeling assistentie verleend aan de onder­zoeksmissie Zevenbergen in Oost-Suriname, en werd in West-Surina­me Kalebaskreek aangedaan voor het geven van gerichte landbouw­voorlichting.

Bij de reactivering van de landbouw kon voor plantgoed een beroep worden gedaan op de kleine vermeerderingsunit op het PAS-centrum. Gedurende het verslagjaar werden ruim 400 plantjes verkocht c.q. om niet ter beschikking gesteld.

Bron: Jaarverslag 1991

Technische Werkplaats 1991

De (metaal) technische werkplaats richtte zich ook in het ver­slagjaar voornamelijk op de reparatie van buitenboordmotoren en kettingzagen. Onderdelen die niet in Suriname voorradig bleken (omdat het vaak incourante, verouderde types betreft) werden via het bureau Equipment Section van Cebemo besteld. De betaling geschiedde uit het door de Bisschoppelijke Vastenaktie gefinan­cierde project Onderdelenvoorziening. Deze onderdelen alsmede de dienstverlening door de technische werkplaats werden ten laste gebracht van de eigenaren, zodat de werkplaats kostendekkend kon functioneren en daarnaast nog extra inkomsten kon genereren voor de stichting.

In totaal werden 69 technische hulpmiddelen gerepareerd, nl. 32 buitenboordmotoren, 24 kettingzagen, 4 landbouwspuiten, 3 licht­motoren, 2 grasmaaimachines, 2 waterpompen, 1 bromfiets en 1 geweer.

De geografische spreiding was relatief groot: uit Oost-Suriname 14 werktuigen, uit Midden-Suriname 22, uit de Saramacca -Coppena­me regio 16, uit West-Suriname 5, en uit de stadomgeving 12.

Voorts hield de technische werkplaats zich bezig met experimenten met een zonnefornuis, terwijl zonnepanelen voor de elektrici­teitsvoorziening van dienstwoningen werden geplaatst te Batavia, Pikin Santi, Tapuku, Akalekondre en op Jaw Jaw en Pamboko, dorpen aan de Boven – Suriname rivier.

Twee door Vraag en -Aanbod geleverde op een fietsframe gemon­teerde cassaveraspen werden verkocht. Vanwege de beperkte pro­duktiecapaciteit kon niet worden voldaan aan de vraag naar deze zeer arbeidbesparende, degelijke hulpmiddelen, die de taak van de vrouw aanmerkelijk verlichten.

Nadat eerder de werkplaats tegen inbraak was beveiligd door het aanbrengen van traliewerk, werd in juni begonnen met het ophogen van de vloer teneinde daarmee in de regentijd de wateroverlast binnen de perken te houden. In juli kon de vernieuwde werkplaats met zijn eveneens verhoogde toegangsweg in gebruik worden geno­men. De kosten van SF 36.000,= werden deels gedekt door de PAS (SF. 21.000) deels door een zgn. Klein    Ambassade project (SF. 15.000).

Bron: Jaarverslag 1991

Inleiding jaarverslag 1991

Het jaar 1991 kan voor de Pater Ahlbrinck Stichting worden ge­karakteriseerd, als een overgangsperiode, waarin de noodhulp­aktiviteiten steeds meer aan belang inboetten ten gunste van (de voorbereidende werkzaamheden van) de rehabilitatie in vooral Oost­Suriname.

Het aantal gezinnen dat in het distributieschema van de noodhulp­goederen was opgenomen, nam in de loop van het verslagjaar geleide­lijk af. Bedroeg begin 1991 dit aantal nog 347, ultimo december ging het om 272 gezinnen. In de maanden augustus en september vonden twee distributies plaats te Mungo ten behoeve van ontheemden die vanuit Paramaribo naar deze regio waren teruggekeerd (42 gezinnen).

Vanaf mei vond aanvulling van de voorraden plaats uit het nood­hulpprogramma III (uit fondsen van de Nederlandse hulpallocatie). In totaal werd 24.538 kg aan goederen ontvangen. De fase van de rehabilitatie begon min of meer formeel op 8 maart 1991 toen het Hogecommissariaat voor de vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR), het Ministerie van Regionale Ontwikkeling en de PAS een overeenkomst aangingen betreffende de hervestiging van 50 gezinnen van ex-vluchtelingen uit Frans-Guyana. Als projectlokatie fungeer­den de indianen-dorpen Erowarte en Tapuku aan de Marowijne-rivier en de bosneger-dorpen, Akalekondre en Pikin Santie in de omgeving van het bauxietstadje Mungo. Met dit pilot-project was voor de PAS een bedrag gemoeid van US$ 180.000,=.

Ook aan de Boven-Suriname rivier (herstel bootverbinding) en te Batavia vonden aktiviteiten van wederopbouw plaats, terwijl ori­entatie bezoeken werden gebracht aan de dorpen in West -Suriname.

Voorts moge hier als vermeldenswaard in chronologische volgorde worden aangegeven de volgende zaken en gebeurtenissen:

  • mei : de president van de Republiek brengt een bezoek aan de stichting.
  •  juni: het radiocommunicatienetwerk kan na circa vijf jaar weer in gebruik worden genomen na toestemming van de autoriteiten;
  • juni: het veeteeltproject te Bigiston, dat begon in 1983, kan door de PAS worden overgedragen aan de verantwoordelijken (die met het vee inmiddels zijn “verhuisd” naar Frans Guyana);
  • okt : de PAS neemt deel aan een nationale conferentie van NGO’s; deze deelname resulteert in het lidmaatschap van een stuurgroep ter voorbereiding van een NGO-Forum als platformorganisatie van Suriname NGO’s;
  • nov : de bisschop van Paramaribo belast de PAS officieel met de coördinatie van de wederopbouw in Oost-Suriname met het centrum Abadukondre;

Bron: Jaarverslag 1991

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag