Nason 1985

Sedert een aantal jaren is de PAS op verzoek van het Projektenburo van het Bisdom, betrokken bij de uitvoering van het projekt: School- en internaatstuin te Nason aan de Boven Marowijne. In eerste fase ging het om wat logistieke ondersteuning; voor de tech­nische begeleiding zou LVV zorgdragen. Gaandeweg evolueerde onze schrale bemoeienis met het projekt echter naar een toezichthoudende/uitvoerende rol.

Ook werd de laatste tijd steeds duidelijker dat onze aanwezigheid land­bouwkundige vragen en verzoeken uitlokte van de dorpelingen van Nason en de nabijgelegen dorpen. Wij wilden niet zomaar aan deze vragen en verzoeken voorbijgaan, zodat langzamerhand Nason e.o., d.w.z. het ge­bied der R.K.-Paramaccaners, wellicht in de nabije toekomst een volwaar­dig PAS-ressort gaat worden.

Gezien de zéér geisoleerde ligging van het gebied, worden er strikte grenzen gesteld aan de ontwikkeling naar een meer marktgerichte land­bouw – dit dient in de relatie tussen de betrokken landbouwers en de PAS van meet af duidelijk te zijn.

Zoals gezegd, geldt onze voornaamste zorg nog altijd de school- en internaatstuin. In de beginjaren van de tuin (1982 en 1983) was er regel­matig een terugval in de produktie, er was geen plant- en oogstschema; bovendien was het beheer en het toezicht op het projekt niet aan eenduidige, welomschreven regels onderworpen. Er is thans wat meer duidelijkheid op dit vlak gekomen; het betekent echter niet dat de produktie in de tuinen onmiddellijk op een hoger plan is gebracht. Het projekt verkeert nog altijd in de instabiele aanloopfase

Het verslag van de konsulent adstrueert dat. Uit het april-verslag

“De aktiviteiten hebben zich in de afgelopen periode weinig suksesvol ontwikkeld. De twee tuinen zijn door de internaatskinderen praktisch leeggeplunderd. De kinderen hebben over het gehele terrein, pleksgewijs, eigen tuintjes aangelegd waarin zij hun groentegewassen telen. Hun plantmateriaal halen zij uit de school- en internaatstuin, waardoor de produktie uit die tuinen bijna nihil is. In de zaaibak zou volgens afspraak boulanger, peper an amsoi worden ingezaaid, hier is niets van gekomen. Er moest ook humusrijke grond in de bak gedaan worden, waarna het behandeld zou worden met insekticide/fungicide om een zo goed mogelijke opkomst te waarborgen. Voor het feit dat dit niet gebeurd is, kon geen duidelijke reden worden opgegeven.

Het opsturen van nieuw zaaizaad heeft ook stagnatie ondervonden, omdat het eerst niet te krijgen was en daarna moeilijk een gelegenheid gevonden kon worden om het naar Nason te sturen.

De schooltuin is uitgebreid en is nu 540 m2 groot. De Internaatstuin zal ook een kleine uitbreiding ondergaan. In de twee tuinen staan slechts tajerblad, oker en wat kouseband.

De heren Apoeseng en Jogie, respektievelijk katechist en direkteur van het internaat, hebben in juli 1984 een konijnenteeltkursus bij de PAS gevolgd. Nadat de hokken gereed waren, werden in oktober 1984 de konijnen ernaar toe gebracht. Elk persoon kreeg 1 mannetje en 3 wijfjes. Bij de heer Apoeseng is er slechts 1 wijfje blijven leven en bij de heer Jogie 1 mannetje en 1 wijfje. Alle beesten zijn nu bij de heer Jogie ondergebracht.”

 Gaandeweg begonnen de bezoeken en instrukties van de landbouwkonsulent echter meer vruchten af te werpen. Bij het laatste bezoek -in november 1985- kon gekonstateerd worden dat de schooltuin met nog 7 bedden was uitgebreid. Het totale aantal bedden bedroeg op dat tijdstip 21 stuks (d.w.z. 7 bedden elk voor de klassen 4, 5 en 6).

Ook de internaatstuin had een uitbreiding ondergaan – zij het in onvol­doende mate. Dit werd echter gekompenseerd door de individuele tuintjes van de internaatskinderen die er goed uitzagen. Uiteraard ontvangen ook zij de nodige adviezen van de landbouw-konsulent.

Bron: Jaarverslag 1985

Auteur: Pater Ahlbrinck Stichting

NGO voor gemeenschapsontwikkeling in het binnenland van Suriname

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag